[vc_row row_type=”row” use_row_as_full_screen_section=”no” type=”full_width” angled_section=”no” text_align=”left” background_image_as_pattern=”without_pattern” css_animation=””][vc_column][vc_separator type=”transparent” up=”2″ down=”0″][vc_column_text]Als ik dit schrijf kijk ik uit het raam en zie een betover(en)de wereld: alles, maar dan ook echt alles wordt omhelst door een dikke laag rijp. Bomen lijken nog stiller te staan dan anders. De bamboe kreunt onder het gewicht van het ijs. Hoe heb ik eind van de zomer verlangd naar deze periode. Rondom oktober is er niet veel bijzonders meer te halen in de moestuin, staan de bloemborders er uitgebloeid bij en heeft mijn rug een dringende behoefte aan een aantal maanden rust. De bijen zijn ingewinterd en maken zich op voor wat komen gaat.

 

Nu het eenmaal winter is beginnen mijn handen toch langzaam weer te jeuken. Lopend door de betoverde tuin zie ik oprukkend gras dat de bloemen in de border graag gezelschap houdt, fruitbomen die nodig gesnoeid moeten worden, de wilde bloemenweide waar het blad en de uitgebloeide stengels eigenlijk al vanaf hadden moeten worden gehaald (verschralen die hap!). Her en der staat er nog een scheefgegroeide boom die ik vorige winter eigenlijk al had willen omhalen. Tuingereedschap had eigenlijk al schoongemaakt en ingevet moeten worden. De zitmaaier is nog niet door buurman Klaas opgehaald voor een grondige onderhoudsbeurt. Ik zal hem eens bellen. Tot mijn schrik kom ik er dit jaar achter dat ook onze kleine(re) kastanjeboom (die beschut staat tussen de meidoorn, els, es, eik en braam) toch ook leidt aan de beruchte kastanjeziekte. Stilletjes had ik gehoopt dat – nadat de oude kastanje naast ons huis hierom was geveld – deze de dans zou ontspringen. Laat ik tegen beter weten in nog maar een jaar wachten om te zien hoe het zich ontwikkelt…

Toen ik laatst het nachthok van de kippenren wilde afsluiten werd het pijnlijk duidelijk dat ‘buurman buizerd’ ons heeft vereerd met een bezoek. Door de afwezigheid van bladeren heeft een van de dames haar huis nét niet gehaald. Ik leg haar op de composthoop zodat ze in het voorjaar de grond kan verrijken zodat de cirkel weer rond is.

Het hoort allemaal bij wonen op het platteland.

 

Aan de keukentafel ben ik inmiddels druk om een plan te maken voor aankomend groei- en bloeiseizoen. Ik heb mijn oude bekenden weer uit de boekenkast gehaald en blader ze geboeid door. “Creating a forest garden” van Martin Crawford, “Living fences” van Ogden Tanner, “Overleven op je eigen km2” van Dick & James Strawbridge (prachtig boek maar dat gaat echt niemand doen hoor), “Great Garden Companions” van Sally Jean Cunningham, “Forest Gardening” van Robert Hart en last but not least “The New Complete Book of Self-Sufficiency’, bijgenaamd “the classic guide for realists and dreamers” (tot die laatste groep behoor ik, kwam ik achter toen ik de passage las waarin het boek haarfijn uitlegt hoe een varken geslacht moet worden. Niet écht mijn ding zeg maar) . Meesterwerkjes die in geen boekenkast van een tuinliefhebber mogen ontbreken. Voor in de stoel of in bed zijn de navolgende titels wat mij betreft aanraders: “In harmonie met de maan” van Johanna Paungger, “The one-straw revolution” van Masanobu Fukuoka, “Tuinen van overvloed” van onze eigen Gransje de Waard, “Groente en fruit uit eigen tuin” van Carolin Klein en de komische maar oh zo begeerlijke “The Dirty Life – a memoir of farming, food and love – van Kristin Kimball en “Made from scratch – discovering the pleasures of a handmade life” van Jenna Woginrich. Lees die laatste twee boeken en u gaat geheid een boerderij kopen. Hoe meer afgelegen hoe beter…

Jenna heeft trouwens een heerlijke blog (wel in het Engels). Volg haar maar op http://coldantlerfarm.blogspot.nl

 

Voor nu geniet ik nog even van de rust die mijn rug gegund wordt en droom ik (want dat blijft toch de groep waartoe ik behoor) van een tuin die er volgend jaar wél picobello bij staat.

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]